Geschiedenis

COTTAGE & BARON de VINCK

De naam Cottage verwijst naar de naam die de engelse soldaten gaven aan dit huis tijdens de 1e wereldoorlog, nl WEE COTTAGE, zie loopgravenkaart net boven het Hooge. Cottage betekent ook, landelijk huisje, en nu hedendaags, vakantiehuisje.

de Vinck verwijst naar Baron de Vinck die hier altijd in dit huis gewoond heeft, en zijn familie een hele belangrijke rol spelen in de geschiedenis van het Hooge.

Geschiedenis

Van heerlijkheid Bellewaerde tot kasteeldomein Hooge

Heerlijkheid met stadsvijver - Het domein 'Bellewaerde' en de 'Bellewaerdevijver' waren al bekend in de 14de eeuw. Tot rond 1790, toen de Franse Revolutie het Ancien Régime overhoop gooide, was Bellewaerde een heerlijkheid. De lokale 'heer' zwaaide er de plak over 'zijn' gemeenschap van boeren, schaapherders, landarbeiders, ambachtslui en houthakkers. Wellicht stond zijn kasteel op het eiland in de Bellewaerdevijver.

De plaatsnaam 'Bellewaerde' (1358) kende diverse schrijfwijzen. Het toponiem kan 'mooi uitzicht' betekenen, naar het oud-Picardische 'Biaurewart' ('beau regard'). De hooggelegen site biedt inderdaad een mooi uitzicht op de stad Ieper. Een andere verklaring vertrekt van de versie 'Beaureward', 'reward' is Oudnederlands voor 'beschermd, bewaakt gebied', een mogelijke verwijzing naar het vijvereiland als beschermde site voor het kasteel van de heerlijkheid.

Bellewaerdevijver ontstond al in het begin van de 14de eeuw door de afdamming van een lokaal beekvalleitje. Deze aanleg was een initiatief van de stad Ieper, net als de aanleg van de vijvers van Zillebeke (rond 1295) en van Dikkebus (rond 1320). Elke 'stadsvijver' was verbonden met de stadsgrachten, samen verzekerden ze het middeleeuwse Ieper van voldoende water.

Vanaf de 16de eeuw was de heerlijkheid Bellewaerde in bezit van prins de Rubempré, in 1721 werd het eigendom van Pierre Picquet. Het domein onderging een grote verandering toen in 1756 de 'Calceyde van Ieper naar Menen' (de Meenseweg) werd aangelegd. Het oorspronkelijke kasteel op het eiland, dat gericht was op de Oude Kortrijkstraat, werd verlaten en een nieuw landhuis oriënteerde zich op de nieuwe hoofdweg. Deze nederzetting bezat een ommuurde tuin en nutsgebouwen, en werd ingetekend als "jardin d'heer Picquiet".

Het 'schoon casteel' van Carton de Winnezeele

In 1760 kwam de heerlijkheid in handen van de Ieperse edelman Jacques Carton de Tourelles (1718-1782), een vermogende jonkheer en schepen van de stad Ieper. In 1776 verwierf hij ook de Noord-Franse heerlijkheid Winnezeele en liet hij zich 'Carton de Winnezeele' noemen. Op de plaats waar prins de Rubempré zijn jachtpaviljoen had, liet hij het kasteel 'Hooghe' bouwen met een grote tuin in classicistische Franse stijl. Een landboek van 1776 omschrijft het kasteeldomein als "een grote masse van lande alaen eleckanderen, bebauwen met een schoon casteel ofte huys van plaisance, bestaende in hovinghen, boschagieën, warande ende diergelijcke, ghetutonneert ende ghetraverseert van dreven ende wandelynghen".

Nadat de heerlijkheid 'Bellewaerde' rond 1790 was afgeschaft en de oude nederzetting op het eiland volledig opgegeven, werd 'Hooge' de nieuwe naam voor het kasteeldomein en de omgeving. Rond 1800 liet Charles Carton de Winnezeele (1768-1830), opvolger van Jacques, het parkdomein omvormen tot een 'Engelse landschapstuin'. Dat was erg vernieuwend en Hooge werd het voorbeeld van 'moderne' parkaanleg voor heel wat kasteeldomeinen in de wijde omgeving.

De Engelse landschapsstijl doorbrak de dwingende geometrische vormgeving van de Franse stijl, en speelde in op de landschappelijke omgeving. Gebouwen, dreven, open ruimtes, waterpartijen en beplantingen vormden samen een organisch geheel. Binnen dit concept hoorden ook versieringen met historiserende gebouwtjes (tempels, vakwerkhuisjes), beelden, inscripties op stenen, vazen, banken en dergelijke. Monumentale bomen werden gekoesterd binnen het domein. In 1900 hadden de beuken en eiken in de monumentale lanen een omtrek van 2 tot 3 meter. Het pronkstuk van Hooge was een eik van 5,80 meter, die rond de eeuwwisseling al meer dan 3 eeuwen oud was.

Filantrope kasteelheren

De Carton de Winnezeeles (achtereenvolgens Jacques, Charles, Alfred, Charles) waren steenrijk maar zetten zich als burgemeester hard in voor 'hun' gemeente Zillebeke. Ze hielpen de bevolking en ondersteunden het verenigingsleven. Alfred was landbouwkundige en stimuleerde de omzetting van heidegronden ('wastines') tot vruchtbare akkers. Zijn zoon Charles was de laatste mannelijke afstammeling. In 1849 beschreef de krant 'Le Progres' het einde van de familie Carton de Winnezeele, als "niets minder dan een ramp voor de lokale bevolking".

Louise Huyghe de Peutevin(1827-1864) erfde het domein. Ze huwde met de Antwerpse politicus en baron Jules de Vinck (1813-1878). In 1888 werd hun zoon, baron Gaston de Vinck (1855-1927), kasteelheer van Hooge.

Het 'schoon casteel' van Carton de Winnezeele

Nabij het kasteeldomein had zich vanaf begin de 19de eeuw het gehucht ′t Hoge ontwikkeld, op initiatief van de kasteelfamilie. Aanvankelijk stonden de bewoners in dienst van de kasteelheer, later omvatte het gehucht langs de Meenseweg ook herbergen, een smidse, een bakkerij en een school.

Onder invloed van zijn Kempische afkomst liet Gaston de Vinck de huisjes van ′t Hooghe schilderen in witte muren met zwarte vakwerkstructuren. De Zillebekenaars spraken van "de Antwerpse mode in de kleuren van de Vinck". Ook de bijgebouwen in het kasteeldomein werden in deze 'Kempische' stijl uitgevoerd. Op vandaag getuigt nog één authentiek ogend huisje nabij het kasteeldomein van deze traditie.

Oorlogskasteel

Vanaf april 1915, tijdens de Tweede Slag om Ieper, werd het arcadische kasteeldomein ondergedompeld in een hel van geweld, gruwelijke gevechten en vernietiging. De beschrijvingen in oorlogsdagboeken liegen er niet om. Een groter contrast met het vooroorlogse kasteelpark is ondenkbaar. In of nabij het kasteelpark werden, naargelang de bezetting, vele Franse, Duitse en Britse soldaten begraven. De meeste graven gingen verloren tijdens de achtereenvolgende gevechten.

In oktober 1914 diende het kasteel als Brits hoofdkwartier. Op 31 oktober 1914 barstte er een Duits offensief los vanuit Geluveld. Op de middag vergaderde de Britse legerstaf in de oranjerie van het kasteel. Een Duitse verkenningspiloot had dit opgemerkt toen hij bij het kasteel heel wat Rolls Royces zag staan. Hij verwittigde zijn kameraden van de artillerie. Het eerste salvo ontplofte in de kasteeltuin. Iedereen haastte zich naar het raam om de inslag te zien, toen om 13u15 een tweede reeks obussen ontplofte. Dat was een voltreffer: Kolonel Kerr, majoor Paley, Lieutenant-kolonel Percival, kapiteins Onmanney, Chevenix-Trench en Shedden sneuvelden onmiddellijk. Majoor-generaal Lomax geraakte zwaargewond maar bezweek enkele maanden later aan zijn verwondingen. Dit was, letterlijk en figuurlijk, het bloedige startschot van een strijdtoneel dat 4 ellendige jaren bleef aanhouden.

Het kasteel diende tot april 1915 als hoofdkwartier voor Britse en Franse legereenheden. Op 4 februari 1915 stookten Franse soldaten er een vuurtje. De vlammen sloegen over en de kostbare inboedel van meubelen en kunstschatten werd vernietigd. Vanaf mei 1915 tot de zomer van 1917 was het kasteeldomein in Duitse handen, de frontlijn lag 100 meter westwaarts. Alle gebouwen en het hele domein werden letterlijk met de grond gelijk gemaakt.

Pas in augustus 1917, aan het begin van de Derde Slag om Ieper, konden de Britten Hooge heroveren. Tijdens het Duitse Lente-Offensief (april 1918) werden ze echter teruggedrongen tot ver voorbij Hooge. Ze hielden stand nabij 'Hell Fire Corner', de huidige grote rotonde van de Meenseweg met de Zuiderring.

Getuigenis van lady Londonderry, 1919

Na de oorlog werd Hooge vaak bezocht door oorlogsveteranen, hun familie en andere 'oorlogstoeristen'. In april 1919 kwam ook de adellijke lady Londonderry met haar gevolg naar de slagvelden van Hooghe en Bellewaarde Ridge. Haar getuigenis spreekt boekdelen: "We zijn nu op de beruchte Menin Road waarvan elke voetstap gedenkwaardig is en de namen van de voormalige dorpen geschiedenis zijn geworden. Zillebeke lag voor ons en we liepen naar de helling waar zich het Hooghe bevond. Hier stopten we. Hoe kunnen we het beschrijven? Absolute ravage zo ver als het oog kan zien. Vernietiging in elke richting en overal die indringende sfeer van de dood. Het enige teken van leven waren de bergingsdiensten die dode lichamen naar boven haalden, begroeven of begraafplaatsen aanlegden. ... Dit is Hooghe. We staarden in stilte."